Zierikzee, Nieuwe Kerk
Stichting Oude Zeeuwse Kerken - Kerkplein

- Orgeloverzicht - Andere orgels in Zierikzee -

Kerkgebouw
Op dezelfde plaats waar de voormalige Grote- of Onze Lieve Monsterkerk te Zierikzee stond, welke in 1834 geheel was afgebroken, werd de huidige Nieuwe Kerk gebouwd. in 1835 de bouw van een nieuwe kruiskerk in classicistische stijl gestart naar ontwerp van Huijsers. In 1838 werd de bouw na veel problemen gestaakt. Pas in 1845 kon de bouw, maar nu naar een geheel gewijzigd ontwerp van G.H. Grauss, worden voortgezet. Deze kerk, Nieuwe Kerk genoemd, werd op 21 mei 1848 in gebruik genomen.
In 1971 werd de kerk voor de eredienst gesloten. In 1977 nam de Stichting Oude Zeeuwse Kerken het eigendom van dit gebouw van de Hervormde gemeente over. Van 1978 tot 1988 liet deze Stichting de kerk in fasen restaureren en thans is het gebouw in gebruik voor voornamelijk culturele doeleinden.


Foto ©: J.C. van der Male

Orgel
Reeds in 1846, nog tijdens de bouw van de Nieuwe Kerk te Zierikzee, werden plannen voor een nieuw orgel gemaakt. Daartoe werden contacten gelegd met de orgelbouwers C.F.A. Naber te Deventer, de fa. C. Batz en Co te Utrecht en W.H. Kam & H. van der Meulen te Rotterdam. Waarschijnlijk wegens de gunstige prijs en vooral de gunstige betalingsregeling koos de kerkvoogdij in 1847 voor Kam & Van der Meulen. Op 5 november 1848 werd het orgel in gebruik genomen. De keuring werd verricht door S. de Lange te Rotterdam en de organist van de Nieuwe Kerk te Zierikzee, G. Overman.

De oorspronkelijke dispositie van het Kam & Van der Meulen-orgel (1848):

Hoofdwerk:
Prestant
Bourdon
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Roerfluit
Quint
Octaaf
Mixtuur
Cornet disc.
Basson
Trompet
 


16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
III-V sterk
V sterk
16 voet
8 voet

Bovenwerk:
Prestant
Holpijp
Baarpijp
Viola di Gamba
Octaaf
Open Fluit
Zachtgedekt
Woudfluit
Echo Trompet
Eoline

8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
4 voet
2 voet
8 voet
8 voet
Pedaal:
Principaal
Subbas
Violonbas
Octaaf
Gedekt
Quint
Octaaf
Bazuin
Trombone
Trompet
Cinq

16 voet
16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
6 voet
4 voet
16 voet
8 voet
4 voet
2 voet
 

 

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f'''
Pedaalomvang: C-d'
Stemming: Evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

Mogelijk werden door Kam nog in 1862 twee regulateurbalgen aangebracht.
In 1871 klaagde de organist D.H. Ezerman over doorgezakte frontpijpen, slecht functionerende tongwerken en veel vuil. Op basis van een onderzoek door S. de Lange werd in 1872 besloten tot het doen uitvoeren van werkzaamheden aan het orgel door Chr.G.F. Witte van de fa. J. Bätz & Co. te Utrecht. De voornaamste wijzigingen waren:
-vervanging frontpijpen door nieuwe pijpen;
-wijziging van de Tertsmixtuur in een Mixtuur volgens het model van Witte, dat wil zeggen zonder terts en zonder dubbelkoren;
-vervanging van de doorslaande tongwerken (de Basson 16' van het Hoofdwerk en de beide tongwerken van het Bovenwerk) door opslaande tongwerken vervanging van de kelen, tongen en stemkrukken van de opslaande tongwerken;
-vervanging van de steminrichting van de open pijpen met stemringen door opzetstukken op het pijpwerk voor expressions of alleen stemkrullen waartoe pijpwerk werd opgeschoven;
-wijziging intonatie van het overige pijpwerk, aanbrengen van kernsteken.
De werkzaamheden werden onder leiding van J.Fr. Witte in 1874 voltooid.
Na een grondige schoonmaak- en reparatiebeurt in 1895 door de fa. L. van Dam te Leeuwarden bracht P. van Dam te Leeuwarden te Leeuwarden tijdens een herstelbeurt in 1916 wederom wijzigingen aan. Deze werden noodzakelijk geacht om in de geest van de tijd verfraaiingen aan te brengen. De werkzaamheden bestonden onder andere uit:
-vervanging van de Quint 3' door een Cello 8';
-vervanging van de tinnen, trechtervormige Viola di Gamba door een nieuw, cilindrisch exemplaar met freins en zijbaarden en met een zinken groot octaaf;
-vervanging van de Zachtgedekt 4' door een Aeoline 8' (labiaal);
-bouw van een zwelkast voorzien van horizontale jaloezieën (geen basculetrede) om het Bovenwerk;
-verwijdering van de trechtervormige, tinnen Violon 16' op het pedaal die onvoldoende geluid gaf.
Het uitnemen van de beide tinnen strijkers diende als betaling voor de werkzaamheden.

De dispositie van het Kam & Van der Meulen-orgel (1848) vanaf 1916:

Hoofdwerk:
Prestant
Bourdon
Prestant
Roerfluit
Cello
Octaaf
Roerfluit
Octaaf
Mixtuur
Cornet disc.
Basson
Trompet
 


16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
III-V sterk
V sterk
16 voet
8 voet

Bovenwerk (in zwelkast):
Prestant
Holpijp
Baarpijp
Viola di Gamba
Aeoline
Octaaf
Open Fluit
Woudfluit
Echo Trompet
Eoline

8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
8 voet
8 voet
Pedaal:
Principaal
Subbas
Octaaf
Gedekt
Quint
Octaaf
Bazuin
Trombone
Trompet
Cinq

16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
6 voet
4 voet
16 voet
8 voet
4 voet
2 voet
 

 

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f'''
Pedaalomvang: C-d'
Stemming: Evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

In 1937 werden door B.F. Bergmeyer te Woerden het concave pedaalklavier vervangen door een vlak klavier, een pneumatische tremulant aangebracht alsmede een elektrische windvoorziening. 
Op advies van de Nederlandse Klokken- en Orgelraad herstelde de fa. De Koff te Apeldoorn in 1946-1947 de tijdens de oorlog door granaatscherven veroorzaakte schade aan kas, diverse pijpen en één windlade. Daarbij werden wederom enkele wijzigingen in de dispositie aangebracht:
-plaatsing van een Ruispijp 4 sterk op de plaats van de Violon 16';
-vervanging van de Cello 8' van het Hoofdwerk uit 1916 door een Quint 3';
-aanbrengen van een kantsleep met een Scherp 4 sterk op het Bovenwerk;
-terugnemen van het geluidsvolume van de baspijpen.

De dispositie van het Kam & Van der Meulen-orgel (1848) vanaf 1947:

Hoofdwerk:
Prestant
Bourdon
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Roerfluit
Quint
Octaaf
Mixtuur
Cornet disc.
Basson
Trompet
 


16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
III-V sterk
V sterk
16 voet
8 voet

Bovenwerk (in zwelkast):
Prestant
Holpijp
Baarpijp
Viola di Gamba
Aeoline
Octaaf
Open Fluit
Woudfluit
Scherp
Echo Trompet
Dulciaan

8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
IV sterk
8 voet
8 voet
Pedaal:
Principaal
Subbas
Octaaf
Gedekt
Quint
Octaaf
Ruispijp
Bazuin
Trombone
Trompet
Cinq
 

16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
6 voet
4 voet
IV sterk
16 voet
8 voet
4 voet
2 voet

 

 

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Tremulant Hoofdwerk
Tremulant Bovenwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f'''
Pedaalomvang: C-d'
Stemming: Evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

Enige tijd later verhuisde de Scherp naar de plaats van de Eoline, waarvan pijpen werden gebruikt om beschadigde pijpen van de Gamba te vervangen en werd op de vrijgekomen kantsleep een Sesquialter 2 sterk (disc.) geplaatst.

De dispositie van het Kam & Van der Meulen-orgel (1848) na 1947:

Hoofdwerk:
Prestant
Bourdon
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Roerfluit
Quint
Octaaf
Mixtuur
Cornet disc.
Basson
Trompet
 


16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
III-IV sterk
IV-V sterk
16 voet
8 voet

Bovenwerk (in zwelkast):
Prestant
Holpijp
Baarpijp
Viola di Gamba
Aeoline
Octaaf
Open Fluit
Woudfluit
Scherp
Sesquialter - disc.
Echo Trompet
Dulciaan

 

8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
II sterk
IV sterk
8 voet
8 voet
 
Pedaal:
Principaal
Subbas
Octaaf
Gedekt
Quint
Octaaf
Ruispijp
Bazuin
Trombone
Trompet
Cinq
 

16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
6 voet
4 voet
IV sterk
16 voet
8 voet
4 voet
2 voet
 

 

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Tremulant Hoofdwerk
Tremulant Bovenwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f'''
Pedaalomvang: C-d'
Stemming: Evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

Na de sluiting van de kerk voor de eredienst in 1971 ging de toestand waarin het orgel verkeerde sterk achteruit. Nadat de kerk in 1977 eigendom werd van de Stichting Oude Zeeuwse Kerken werd deze gerestaureerd en in 1988 als gebouw met een culturele bestemming in gebruik genomen. De situatie waarin het orgel verkeerde was door de desolate toestand waarin de kerk van 1971 tot 1988 verkeerde zo slecht geworden dat besloten werd tot restauratie. Na een eerste planvorming onder leiding van Klaas Bolt werd in 1992 besloten tot restauratie door de fa. Verschueren te Heijthuijsen onder adviseurschap van Jan Jongepier. In 1992 werd de buitenzijde van de kas hersteld en opnieuw geschilderd en zijn de frontpijpen gerepareerd en gepolijst. In 1994-1996 werd de restauratie van het binnenwerk uitgevoerd. Daarbij werd in principe teruggekeerd naar de situatie na de ingreep van Witte. Voor wat betreft de dispositie zijn de volgende wijzigingen aangebracht:
-vervanging van de Scherp op het Bovenwerk door een nieuwe Zachtgedekt 4';
-vervanging van de Sesquialter op de kantsleep van het Bovenwerk door een Carillon disc. (tertskoor afkomstig van de Sesquialter);
vervanging van de Quint 3' op het Hoofdwerk uit 1947 door een nieuwe;
-wijziging van de Ruispijp op het pedaal in een tertsmixtuur;
-verplaatsing naar rechts van de zweltrede voor het Bovenwerk met het oog op de - niet uitgevoerde - vervanging van het pedaal door een concaaf pedaal
-reconstructie van de bediening van afsluiting Hoofdwerk en Pedaal d.m.v. registerknoppen ter vervanging van beide tremulanten (voor de vastgezette afsluiting Bovenwerk was door uitbreiding in 1947 van het aantal stemmen geen plaats voor registerknop meer aanwezig gegeven de wens de symmetrie van beide registerknopvelden te handhaven);
-aanbrengen registerknop voor bediening ventiel aan achterzijde bij de balgtreden;
-restauratie van de windladen, manualen en pedaalklavier en vervanging van leren pulpeten door messing pulpeetstrips.
Het idee om op de plaats van de Ruispijp van het pedaal weer - zoals oorspronkelijk ook het geval was - een trechtervormige Violon 16' te plaatsen en de huidige Viola di gamba 8' op het bovenwerk te vervangen door een eveneens trechtervormige Gamba werd wegens de ontbrekende financiële middelen niet verwezenlijkt. De Ruispijp op het pedaal werd gehandhaafd en met gebruikmaking van bestaand pijpmateriaal omgevormd tot een Tertsmixtuur. Op 12 april 1996 werd het instrument met een bespeling door de vroegere organist van de kerk, D. Visser, en door diens opvolger, Rinus Verhage, officieel in gebruik genomen.

De dispositie van het Kam & Van der Meulen-orgel (1848) vanaf 1996:

Hoofdwerk:
Prestant
Bourdon
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Roerfluit
Quint
Octaaf
Mixtuur
Cornet disc.
Basson
Trompet
 


16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
III-IV sterk
V sterk
16 voet
8 voet

Bovenwerk (in zwelkast):
Prestant
Holpijp
Baarpijp
Viola di Gamba
Octaaf
Open Fluit
Zachtgedekt
Woudfluit
Carrillon
Echo Trompet
Dulciaan

 

8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
4 voet
2 voet
II sterk
8 voet
8 voet
 
Pedaal:
Principaal
Subbas
Octaaf
Gedekt
Quint
Octaaf
Mixtuur
Bazuin
Trombone
Trompet
Cinq
 

16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
6 voet
4 voet
IV sterk
16 voet
8 voet
4 voet
2 voet
 

 

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f'''
Pedaalomvang: C-d'
Stemming: Evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 442 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

 
Foto ©: J.C. van der Male                                                                                                                                                                            Foto ©: J.C. van der Male

Zie pagina Discografie

Gerelateerde nieuwsberichten

2011/11/12 Workshop rondom Samuël de Lange sr.

 

 

Geraadpleegde bronnen

Van Biezen, blz. 170-171, 382.

Vente - Bouwstoffen: blz. 16, 24, 62, 75, 175.

Zierikzee, vroeger en nu: blz. 54

S. den Haan, Het Niehof-orgel van de Grote Kerk te Zierikzee, in “Mededelingen Stad en Lande” juni 1999, blz. 20-26

Kluiver III, blz. 104-119.

"De Mixtuur", nr. 30 (februari 1980), blz. 766.

Jongepier, restauratieverslag, 1996.

Drs. T. den Toom, Het Kam & Van der Meulenorgel in de Nieuwe Kerk te Zierikzee. In: Ton van Eck, e.a. - "Abraham zien"

 

Zie ook de literatuurlijst met betrekking tot Schouwen-Duivelandse orgels van P. Sevestre

 

- Terug naar de top van deze pagina -