Laatse update: 's Gravenpolder
Kerkgebouw
Door de groei van de Gereformeerde Kerk in Goes werden er rond 1950 nieuwbouwplannen gemaakt aangezien de Westerkerk te klein werd. Nadat men tijdelijk gebruik had gemaakt van de aula van het Christelijk Lyceum aan de Bergweg in Goes, werd in 1956 een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. Deze Oosterkerk werd gebouwd op de hoek van de J.D. van Mellestraat en de Bergweg.
Sinds 2004 maakt de gemeente deel uit van de Protestantse Kerk. Tegenwoordig heet deze kerk de Vredeskerk.
Orgel
Het orgel van de Oosterkerk werd in 1865 gebouwd door de Amsterdamse firma Flaes & Brünjes voor de Oudezijdskapel in Amsterdam voor een bedrag van f4200,-. De gebruikname vond plaats op 11 juni 1865 en bespeler hierbij was J.H.C. ten Broeke. Tot organist werd benoemd C.A. Knipscheer, de vierde zoon van orgelmaker H. Knipscheer.
Begin 20ste eeuw maakte men steeds minder gebruik van de kapel en toen vanaf 1912 de Duitse diensten naar de Nieuwezijdskapel te Amsterdam verhuisden, bleef voor de Oudezijdskapel geen zinvolle functie meer over. Kort na 1912 werd een deel van het meubilair uit de ruimte verwijderd, waaronder het orgel.
In 1917 kreeg het instrument een plaats in de Nassaukerk te Amsterdam, beter bekend onder de naam Overtoomkerk. Deze kerk trok eerst veel mensen, maar na het gereedkomen van de op korte afstand gelegen Willem de Zwijgerkerk en toen de Parkkerk als Hervormde kerk werd gebruikt, nam het bezoek af. In 1946 sloot ook de Overtoomkerk en het Flaës & Brunjes-orgel werd opgeslagen in een kapel van de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
In 1956 werd het orgel aangekocht door de Gereformeerde Kerk in Goes. Orgelbouwer Bik zorgde voor de plaatsing onder advies van Mr. A. Bouman. Jammer is dat hierbij de orgelkas en het front verloren zijn gegaan. De Open fluit 4' en de Roerfluit 4' op respectievelijk het Hoofdwerk en Bovenwerk werden verwisseld. Verder zijn een Koppelfluit 2' en is een Scherp IV sterk op het bovenwerk toegevoegd. De mechanische tractuur werd door Bik vernieuwd en de intonatie gewijzigd en opgescherpt. De koppels zijn bij deze overplaatsing uitgevoerd als voetkoppel. De originele klaviatuur is nog wel aanwezig, evenals de registertrekkers. Het is niet bekend of de oorspronkelijke Quintadeen 8' van het bovenwerk in 1956 is verwijderd of al eerder. Begin jaren '70 werd het oude pedaal vervangen en ook de originele registeropschriften moesten wijken voor nieuwe exemplaren.
In 2010 is het Flaës & Brunjes-orgel door de firma A. Nijsse & Zn. gerestaureerd waarbij het nieuwe front gehandhaafd is. Wel zijn de mechanieken hersteld en diverse dispositiewijzigingen uitgevoerd. De dispositie is nu als volgt:
Hoofdwerk: bourdon 16, prestant 8, roerfluit 8, octaaf 4, roerfluit 4, quint 3, octaaf 2, terts 1 3/5, mixtuur IV, cornet V d, trompet 8 b/d, I/II
Bovenwerk: prestant 8 (geen tr.) baarpijp 8, quintadeen 8, viool 8, octaaf 4, open fluit 4, dulciaan 8, tremulant
Pedaal: bourdon 16, P/I, P/II
Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-f’
Stemming: evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen