Michaëlskerk

Kerkgebouw
De eerste kerk van Grijpskerke moet in de middeleeuwen in twee fasen tot stand zijn gekomen. Waarschijnlijk was het een eenbeukig, rechtgesloten kerkje uit de 14e eeuw dat een eeuw later een uitbreiding kreeg aan de Noordzijde.
Tussen 1572 en 1574 is dit gebouw totaal verwoest. In 1584 was het nieuwe kerkgebouw  van Grijpskerke gereed, waarbij de twee al eerder bestaande beuken werden gebruikt.
Kort na het midden van de 18e eeuw bleek dit gebouw in zo’n slechte staat te verkeren dat het gebouw nodig moest worden hersteld. Hierbij werd het ook vergroot. De Middelburgse aannemer A. Meertens kreeg de opdracht en op 15 februari 1770 werd begonnen met de afbraak van de gedeelten die niet zouden worden hergebruikt. Na het heien werd met de eigenlijke bouw begonnen. Ook werd er een nieuwe consistorie geplaatst. De eerste dienst in het vernieuwde kerkgebouw vond plaats op 4 december 1770.
In de 20ste eeuw heeft het kerkgebouw een grondige restauratie ondergaan

Voormalig orgel

Ondanks dat Daniël Tulkens een ijverig voorstander was van de verbetering van het psalmgezang werd pas tegen het einde van de 19e eeuw tot aanschaf van een begeleidingsinstrument voor de Michaëlskerk in Grijpskerke overgegaan. Het eerste instrument was een harmonium en in 1910 werd een orgel door de firma Standaart geplaatst. De kosten hiervoor waren f1650,- en op 17 april 1910 werd het Standaart-orgel in gebruik genomen. Het instrument had 1 klavier en een aangehangen pedaal. Op het manuaal waren de volgende registers aanwezig: bourdon 16, prestant 8, holpijp 8, viola di gamba 8, vox celeste 8, melofoon 4, woudfluit 2, cornet IV d en het Pedaal had een subbas 16.

In 1954 kreeg het orgel een grote onderhoudsbeurt door de firma H.J. Vierdag te Enschede.

In 1984 moest dit orgel wijken voor een nieuw instrument. 

Huidig orgel

In 1984 bouwde de firma Fama & Raadgever een nieuw orgel voor de Michaëlskerk te Grijpskerke. Voor de kas werden de zijtorens van het oude orgel gebruikt. De tussenvelden werden nieuw vervaardigd, naar een ontwerp van dhr. J. Davidse. Ook werden de magazijnbalg en de windmotor weer gebruikt.

Het nieuwe instrument kreeg 12 stemmen, verdeeld over 2 klavieren en vrij pedaal. Een aantal stemmen op het nevenwerk werd gedeeld in bascant- en discantzijde. Het orgel werd op dezelfde plaats als het oude instrument opgesteld. Een vrijwel identiek orgel bouwde de firma een jaar later voor De Levensbron in Terneuzen en in 1986 voor de Gereformeerde Gemeente in Sint Annaland. De oorspronkelijke  Kirnberger III stemming is halverwege de jaren '90 van de vorige eeuw gewijzigd in een stemming naar Valotti. De dispositie is nu:

Hoofdwerk: prestant 8, roerfluit 8, octaaf 4, octaaf 2, mixtuur III b/d, I/II

Nevenwerk: holpijp 8, roerfluit 4, nasard 3 b/d, woudfluit 2, terts 1 3/5 b/d, trompet 8, tremulant

Pedaal: subbas 16, P/I, P/II

Overige gegevens:

Manuaalomvang: C-f’’’

Pedaalomvang: C-f'

Stemming: Valotti

Toonhoogte: a’ = 440 Hz

Tractuur: mechanische sleepladen