Maartenskerk
Kerkgebouw
De Maartenskerk te ’s Gravenpolder dateert uit de 14e eeuw. In de 15e en 16e eeuw werd deze kerk uitgebreid tot de kruiskerk zoals die nog steeds bestaat.
In de 19e eeuw werd de bovenbouw van de toren vernieuwd.
Tijdens gevechten in de Tweede Wereldoorlog is de Maartenskerk zwaar beschadigd geraakt.
In 1957 werd begonnen met restauratie van de kerk. Als onderdeel hiervan werd in 1960 de bovenbouw vervangen door een achtkantige structuur, opgetrokken naar voorbeeld van de oorspronkelijke bovenbouw. In 1961 werd deze restauratie voltooid.
Eerste orgel
Het orgel in de Maartenskerk te ’s Gravenpolder is gebouwd in 1782 door G.Th. Batz voor de Rooms Katholieke Kerk te Mijdrecht.
In 1828 werd het orgel hoger geplaatst waardoor de muziektroffee op de middentoren moest wijken. De winlade werd omlaag gebracht.
In 1849 bracht H.D. Lindsen nieuwe klavieren aan en plaatste een Viola di Gamba 8’.
De firma Maarschalkerweerd leverde in 1879 een nieuw orgel voor de kerk in Mijdrecht en plaatste het Batz-orgel in de Maartenskerk te ’s Gravenpolder.
In 1914 is het complete binnenwerk verloren gegaan bij de bouw van een nieuw instrument in de oude kas. De dispositie van dit instrument was:
Manuaal: prestant 8, roerfluit 8, octaaf 4, fluit 4, quint 3, octaaf 2, mixtuur III-V b/d, cornet IV d, trompet 8 b/d, pedaal aangehangen
Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-d’
Stemming: evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleeplade
Tweede orgel
In 1914 is het totale binnenwerk vervangen door een pneumatisch instrument van de firma Standaart te Rotterdam. De fraaie kas is wel behouden gebleven. De dispositie van dit orgel was:
Manuaal: bourdon 16, prestant 8, vox celeste 8, viola di gamba 8, roerfluit 8, octaaf 4, fluit dolce 4, woudfluit 2, mixtuur IV
Pedaal: subbas 16 -tr, P/m, vaste combinaties
In 1960 is het orgel verplaatst en is een beeld van Koning David op de middentoren geplaatst.
Huidig orgel
In 2006 heeft de firma A. Nijsse & Zoon te Oud-Sabbinge een nieuw orgel gebouwd met gebruikmaking van oud Standaart-pijpwerk uit het voormalig orgel. Het huidige Nijsse-orgel in de oorspronkelijke orgelkas van Batz uit 1782 heeft 12 stemmen, verdeeld over twee manualen en pedaal.
Hoofdwerk: prestant 8, roerfluit 8, octaaf 4, octaaf 2, mixtuur III, I/II
Bovenwerk: holpijp 8, fluit 4, nasard 2 2/3, woudfluit 2, terts 1 3/5
Pedaal: subbas 16, gedekt 8, P/I, P/II
Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-d’
Stemming: evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepaden