Sint Baafskerk
Kerkgebouw
In 959 na Christus is de Grote- of Sint Baafskerk in Aardenburg gesticht door monniken van de Sint Baafsabdij uit Gent. In het oudste deel van de huidige kerk zijn materialen aanwezig die vermoedelijk afkomstig zijn van het Romeinse Castellum dat zich van 175 tot 270 na Christus op deze plaats bevond.
In circa 1220 is de kerk sterk vergroot, gevolgd door een vergroting in de 14e eeuw.
Als gevolg van schade, aangebracht door diverse gevechten rondom Aardenburg, werd de kerk in de 17e eeuw gerestaureerd. Hierbij werd materiaal gebruikt van de Mariakerk. Deze kathedraal van Aardenburg was in de Middeleeuwen een belangrijk bedevaartsoort en is na de Reformatie afgebroken.
Naar aanleiding van gevechtshandelingen in 1944, is de Sint Baaf na de Tweede Wereldoorlog voor de laatste maal gerestaureerd.
Eerste orgel
De Hervormde Gemeente van de Grote- of Sint Baafskerk in Aardenburg kocht in 1808 van orgelmaker Gerrit Hooghuys een Van Peteghem-orgel uit 1764. De orgelkas was afkomstig uit de Agustijnenkerk in Brugge. Bij de plaatsing in Aardenburg werden de Cornet en de Fourniture aangevuld en in juni 1809 werd het Van Peteghem-orgel in gebruik genomen. In 1853 werd het orgel voorzien van een nieuwe neogotische kas die was ontworpen door H.H. Graus. Het orgel werd hierbij verplaatst naar het koor van de kerk. Deze werkzaamheden werden door de Vlissinger P.M. van Sprang uitgevoerd, die ook de Terts en de Vox Humana door respectievelijk een Bourdon 16’ en een Salicionaal 8’ verving. De Sesquialter van het Positief werd verwijderd. Aan het einde van de 19e eeuw werd ook de fourniture verwijderd. De dispositie luidde toen:
Hoofdwerk: bourdon 16, prestant 8, bourdon 8, salicionaal 8, prestant 4, fluit 4, nasard 3, doublette 2, cornet V D, trompet 8 B/D, clairon 4 B/D
Positief: holpijp 8, viola di gamba 8 D, prestant 4, fluit 4, viola di gamba 4, octaaf 2, fluit 2, hobo 8 D, clairon 4 B
Pedaal: aangehangen aan het hoofdwerk
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-d'
Stemming: evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen
Ondanks dat er weinig schade was aan het orgel (na 1944) adviseerde de orgelcommisie der NHK tot sloop en vervanging van een nieuw instrument. Het pijpwerk is verkocht als oud metaal.
De situatie van 1853-1945
Huidig orgel
De firma D.A. Flentrop uit Zaandam kreeg in 1954 de opdracht een nieuw orgel te bouwen voor de Grote- of Sint Baafskerk in Aardenburg. Hierbij werd het rugwerk gebruikt van het Courtain-orgel uit de Sint Andreaskerk van Groessen dat in circa 1680 was gebouwd en in 1822 was gerepareerd door Lohman.
Dispositie voormalig Courtain-orgel met aangehangen pedaal (ca. 1680) rond 1850
Manuaal: bourdon 8, gedekt 8, prestant 4, fluit 4, quint 3, octaaf 2, mixtuur III-IV, cymbel, kromhoorn 8 tremulant
Nadat J.J. Elbertse & Zn. in 1953 een nieuw orgel in de kerk te Groessen plaatste, werd het rugwerk naar Aardenburg overgebracht. Door architect E.A. Canneman werd een bijpassend hoofdwerk gemaakt. In eerste instantie waren diverse stemmen gereserveerd die al spoedig na de bouw zijn geplaatst. Hierbij werd echter afgeweken van het oorspronkelijke concept. Er kwam een Spitsgamba 8’ in plaats van een Dulciaan 16’ en op het Rugwerk werd een Dulciaan 8’ geplaatst in plaats van een Regaal 8’. De geplande Trompet 8’ van het pedaal werd uiteindelijk een Fagot 16’. Het Flentrop-orgel werd in 1955 in gebruik genomen.
In 1977 werd het orgel gereviseerd door Flentrop Orgelbouw, gevolgd door een revisie in 1992 door orgelbouwer David Kunst. Hierbij werd het gehele hoofdwerk leeggehaald maar uiteindelijk werden deze werkzaamheden niet voltooid, waarna uitsluitend het rugwerk bespeelbaar was.
In 2003 werd besloten om het Flentrop-orgel te laten herstellen door de Orgelmakerij Reil B.V. uit Heerde. Hierbij werd gebruik gemaakt van in 1992 vervaardigd pijpwerk en werden de windladen voorzien van nieuwe slepen en waar nodig van nieuwe stokken. Naast de nodige dispositiewijzigingen werd op het rugwerk een Tremulant geplaatst, de Fagot 16’ grotendeels vernieuwt en divers koperen pijpwerk vervangen door pijpwerk van orgelmetaal. De stemming, die oorspronkelijk Middentoon naar Silberman was, is gewijzigd in een Neidhart-stemming. Het instrument werd in 2005 opnieuw in gebruik genomen.
Dispositie
Hoofdwerk: prestant 8, roerfluit 8, octaaf 4, fluit 4, quint 3, octaaf 2, mixtuur IV-V, cornet IV D, Trompet 8
Rugwerk: holpijp 8, prestant 4, fluit 4, woudfluit 2, nasard 1 1/3, scherp III, dulciaan 8 tremulant
Pedaal: Bourdon 16, prestant 8 (tr.), fagot 16 | I/II, P/I, P/II
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-f'
Stemming: Neidhart
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen
Opnames: