Adriaanskerk

Kerk
Nadat omstreeks 1340 de schor, waarop Dreischor is gelegen, was ingedijkt, werd nog in dezelfde eeuw de bouw van een gotische kerk gewijd aan de Heilige Adrianus aangevangen. Eerst ontstond het koor en na 1400 werd de tweebeukige hallenkerk gebouwd. De kerk heeft een zijkapel aan de noordkant. Daartegenaan stond oorspronkelijk de sacristie, die vroeg in de 16de eeuw werd vervangen door een sacristie in twee verdiepingen aan de zuidzijde van het koor. De toren is verhoudingsgewijs klein en heeft een uit 1867 daterende spits. Tijdens de bouw van de toren trad verzakking op, hetgeen leidde tot herhaalde correcties tijdens de werk­zaamheden.
Vanaf 1873 was het gebouw zodanig ingedeeld, dat alleen het koor en een deel van het schip voor de eredienst werd ge­bruikt. De zuidbeuk werd in dat jaar ingrijpend verbouwd waarin een bewaarschool en een consistoriekamer werden ingericht. De kerk werd van 1959 tot 1968 gerestaureerd, waarbij de zuidbeuk in zijn geheel weer bij het schip werd betrokken.

Orgel

In 1959 werden plannen ontwikkeld om een nieuw pijporgel voor de Adriaanskerk te Dreischor te laten bouwen. Tot die tijd werd de gemeentezang begeleid op een Mannborg-harmonium, dat daar in 1908 was geplaatst en verscholen stond achter een imitatie-pijpenfront. In 1961 werd, na eveneens een offerte van Flentrop aangevraagd te hebben, aan orgelbouwer H.J. Vierdag te Enschede opdracht voor de bouw van een nieuw orgel gegeven. In september 1965 werd de opbouw van het orgel in de kerk aangevangen doch de werkzaamheden werden in december van dat jaar stil gelegd. De te hoge vochtigheidsgraad van de nog in restauratie verkerende kerk was oorzaak, dat herstelwerkzaamheden aan kas, windladen en pijpwerk moesten worden uitgevoerd. Ook werd oorspronkelijk achter de frontpijpen en in de borstwerkdeurtjes aangebracht rasterwerk vervangen door snijwerk dat door Vierdag werd ontworpen en vervaardigd. In 1968 waren deze voltooid. De gerestaureerde kerk en het orgel werden op 24 oktober 1968 in gebruik genomen met o.a. een bespeling door adviseur Willem Hülsmann. De dispositie was toen als volgt:

Hoofdwerk: prestant 8, roerfluit 8, octaaf 4, blokfluit 4, octaaf 2, mixtuur IV-VI, trompet 8, I/II

Borstwerk: holpijp 8, roerfluit 4, prestant 2, nasard 1 1/3, scherp II, regaal 8, tremulant

Pedaal: gedekt 16, prestant 8 - transmissie, fagot 16, schalmei 4, P/I, P/II

In 2012 restaureerde Jacob van der Veer het orgel, en wijzigde de dispositie licht. Deze is nu als volgt:

Hoofdwerk: prestant 8, roerfluit 8, octaaf 4, fluit 4, octaaf 2, mixtuur IV-VI, trompet 8, I/II

Borstwerk: holpijp 8, roerfluit 4, nasard 3, woudfluit 2, terts 1 3/5, nasard 1 1/3, kromhoorn 8, tremulant

Pedaal: subbas 16, prestant 8 - transmissie, fagot 16, schalmei 4, P/I, P/II

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f'''
Pedaalomvang: C-f'
Stemming: evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen