Bethelkerk

Kerkgebouw

De Bethelkerk te Goes werd op 23 december 1953 in gebruik genomen door de Gereformeerde Gemeente van Goes ter vervanging van een kerkgebouw aan de J.A. van der Goeskade.

In 1966 werd de Bethelkerk verbouwd en op 23 februari 1967 opnieuw in gebruik genomen.

Toch bleef het gebouw te klein voor de groeiende Gereformeerde Gemeente die daarop besloot een nieuwe kerk te bouwen aan de Louise de Colignylaan. In 1979 werd de Sionkerk in gebruik genomen waarop de Bethelkerk werd verkocht aan de Vrije Evangelische Gemeente van Goes. Deze gemeente kerkte tot dan toe aan de Cornelis Eversdijkstraat. 

Orgel

Nadat op 27 december 1937 de firma Dekker uit Goes de opdracht had gekregen voor de levering van een orgel voor de Gereformeerde Gemeente in Goes, werd in januari 1938 het kerkgebouw 'Beth-El' voorzien van een orgel. Het instrument was een elektrisch unit-orgel met 11 stemmen, verdeeld over manuaal en pedaal. Bij de bouw van een nieuwe kerk in 1953, de huidige Bethelkerk, is het Dekker-orgel overgeplaatst door orgelbouwer M.K. Koppejan te Ederveen.

In 1966 werd het instrument uitgebreid tot 20 stemmen, verdeeld over twee manualen en een vrij pedaal. Het orgel werd verplaatst en de speeltafel werd los van het orgel geplaatst. Het is niet bekend of de tractuur van het Dekker-orgel in 1953 of in 1966 elektro-pneumatisch is gemaakt. De dispositie toen (de rode registers zijn oud)

Hoofdwerk: quintadeen 16, prestant 8, holpijp 8, octaaf 4, roerfluit 4, quint 3, octaaf 2, mixtuur V, trompet 8, I/II

Manuaal II: bourdon 8, gamba 8 (eerder op I), prestant 4, nasard 3, nachthoorn 2, scherp III-IV, dulciaan 8, tremulant

Pedaal: subbas 16, open bas 8, fagot 16, schalmey 4, P/I, P/II